Thema’s > Koraal
Voor de kust van Aruba zijn er verschillende koraalriffen. Op deze pagina gaan we verder in op het begrip Koraal. Indien u de mooiste duikstekken wilt bezoeken, kijk dan op onze pagina Stranden op Aruba.
Koraal is “levend gesteente” dat gemaakt wordt door hele kleine diertjes, neteldieren, die op planten lijken. De koraalvormige organismen zijn dan ook ondergebracht in de biologische klasse Anthozoa, ofwel ‘bloemdieren’. Koraal is niet alleen mooi; maar ook de woonomgeving van maar liefst een kwart van alle zeedieren op de wereld.
Koraal groeit in kolonies van duizenden afzonderlijk poliepen. Dit zijn kleine diertjes die er uit zien als zeeanemonen. Ieder soort heeft zijn eigen vorm en kleur. De koraalpoliep bedekt zichzelf met een steenachtig skelet. Dat skelet maakt het poliepje van de mineralen (zoals calcium) die in het zeewater zitten. Iedere generatie koraal groeit op de skeletten van de voorouders, en zo breiden de kolonies zich langzaam uit. Doordat alle kolonies langzaam groeien, groeit ook het rif in zijn geheel.
In het lichaam van koraalpoliepen leven algjes. De algen produceren voedsel door fotosynthese. Een deel hiervan geven ze door aan de koralen. De algjes helpen de koraaldiertjes ook bij het aanmaken van hun kalkskelet. De koralen bieden de algjes een veilig huisje plus bouwstoffen die in hun eigen afvalproducten zitten. Omdat algen zonlicht nodig hebben, groeien koraalriffen alleen in ondiep water.
Er zijn wereldwijd zon 800 verschillende soorten koraal. Rond Aruba komen verschillende soorten koraal voor zoals bijvoorbeeld: hertshoornkoraal, waaierkoraal en rode koraal.
De staart van orkaan Lenny die in 1999 langs Aruba trok heeft grote schade aan het koraal aangericht.
Bronnen:
- Koraal, onmisbare bron van leven / Ben Claessens
- Actuele Onderwerpen (AO 2772)
- Zeeën en oceanen / Clint Twist
- Zee en strand : biologie van de Nederlandse Antillen / Bert Keller
- Het marineleven op Aruba zit in een neergaande spiraal / Byron Boekhoudt (een Arubaanse marinebioloog) Tails, 2e jrg. Nr.3, 2000.