Landsgrenzen van Aruba

De landsgrenzen van Aruba liggen niet op het vaste land, maar op zee. De afbakening van zeegrenzen vindt plaats in VN verband door het Koninkrijk der Nederlanden.
Deze heeft de volgende opbouw:

  1. Voor de territoriale wateren van Aruba is in 1985 formeel vastgelegd, dat die uit 12 zeemijlen (22 km + 224 m) bestaat vanaf de basislijn. Met deze globale aanspraak ligt de Arubaanse landsgrens echter ruim op het Venezolaanse schiereiland Paraguana. 
  2. Met Venezuela is bij verdrag in 1978 beperking van de territoriale wateren afgesproken. Daar lopen de territoriale wateren vanaf het punt op 7 mijl uit de ZO-kust tot 12 mijl vanuit de NW-punt. 
  3. Binnen de territoriale zee wordt alleen strafrechtelijk opgetreden tegen ongeoorloofde entrees van de 3-mijlszone rond het eiland. De vrijblijvende strook tot aan de Venezolaanse 3-mijlszone zone is een corridor voor de internationale scheepvaart. De grote afstand met Santa Domingo geeft geen reden aan de noordkant een dergelijk verdrag af te sluiten. 
  4. De Visserijrechten voor een gebied buiten de territoriale wateren zijn in 1993 vastgelegd, zonder daarbij een zone of afstand te melden. De buitengrens zal in overleg met andere landen worden bepaald. Voor de demarcatielijn tussen Aruba en Curacau wordt verwezen naar de Koninkrijkswet van 12-12-1985. 
  5. Een ‘aansluitende zone’ van 24 zeemijl vanuit de basislijn is vastgesteld in 2006. In deze extra 12 mijl brede ring rond de territoriale zee kan de handhaving en controle op diverse terreinen worden uitgebreid (douane, belasting, immigratie,  volksgezondheid, cultureel erfgoed), mits wettelijk vastgesteld. In Aruba bereidt men geen daartoe strekkende wetgeving voor.
  6. De Economische Exclusieve Zone [EEZ] van 200 mijl vanaf de basislijn voor de territoriale zone is wettelijk vastgelegd in 1999. In deze zone heeft het Koninkrijk volgens internationaal recht:
    (a) Sovereign rights for the purpose of exploring and exploiting, conserving and managing the natural resources, whether living or non-living, of the waters superjacent to the seabed and of the seabed and its subsoil, and with regard to other activities for the economic exploitation and exploration of the zone, such as the production of energy from water, currents and winds;
    (b) Jurisdiction with regard to the establishment and use of artificial islands, installations and structures, marine scientific research, and the protection and preservation of the marine environment.”

Bron:

  • Planbeschrijving ROP Aruba, april 2009
  • Staatsblad 2006 – 339 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *